ERVAAR MIJN FAMILIE VERHALEN IN HET
JOMA
Maarten van der Heijden
Ik ben Maarten van der Heijden en ik ben joods. Ik ben in 1947 geboren. Net na de oorlog. Mijn vader was joods en mijn moeder was joods. Ik behoor tot de joodse tweede generatie. Mijn grootvader, Martin Spanjaard was dirigent. Hij werd in Auschwitz vermoord.
Van 1970 tot 1992 speelde ik violone/contrabas in barokorkesten met Ton Koopman, Gustav Leonhardt, Phillip Herreweghe en Jan Willem de Vriend.
Van 1982 tot 2002 werkte ik als kinderpsycholoog bij de universiteiten van Amsterdam en Leiden.
Na een persoonlijke crisis (1993 - 2000) heb ik vanaf 2005 gestudeerd aan de Gerrit Rietveld Kunstacademie in Amsterdam. Daar studeerde ik in 2010 af met fotocollages, die een verwerking vormen van mijn joodse tweede generatie identiteit.
Vanaf 2008 werk ik aan een autobiografisch project '141 DOZEN': het uitpakken, archiveren en fotograferen van de 141 verhuisdozen vol met familiespullen die ik al mijn hele leven met mij mee sleep.
Ik wist altijd wel dat ik joods ben, maar ik deed daar nooit wat mee. Tijdens mijn midlife-crisis begon ik aan een zoektocht naar mijn joodse wortels. En wat vond ik? Enerzijds de schoonheid van de Talmoed en de joodse mystiek en aan de andere kant de horror van de Sjoa.
De grootvader-die-ik-nooit-gekend-heb Martin Spanjaard
De dirigent Martin Spanjaard (1892-1942) is mijn-grootvader-die-ik-nooit-gekend-heb.
Zijn vader was textielfabrikant in Borne.
Martin studeerde muziek in Berlijn en werd in 1920 dirigent van de ‘Arnhemsche Orkestvereeniging’. Hij dirigeerde ook veel orkesten in het buitenland zoals in Wenen, Berlijn, Budapest en Praag. In de ‘Musikverein’ in Wenen leidde hij in 1930 het Weens Philharmonisch Orkest bij de uitverkochte eerste Oostenrijkse uitvoering van Stravinsky’s Capriccio voor piano en orkest. Strawinsky zelf speelde de piano-partij.
In juni 1939 dirigeerde Martin Spanjaard in Amsterdam het Concertgebouworkest. Ze speelden Mozart, Bosmans en Bruckner.
In 1942 werd Martin Spanjaard in Auschwitz vermoord.
Mijn grootmoeder Clara Spanjaard van Lier (Omi)
Bijna alle leuke en mooie herinneringen uit mijn jeugd zijn herinneringen aan en ervaringen met mijn grootmoeder Clara Spanjaard-Van Lier (1896-1991): de vele vakanties in het Julianahofje in Den Haag, de tochtjes met de blauwe tram naar Scheveningen, circus Strassburger en kijken naar het vuurwerk vanaf het terras van het Kurhaus. Mijn eerste concert in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen met Rudolf Firkusny als piano solist. Het poppentheater van Guido en Felice Van Deth. Fietstochtjes door Meijendel en excursies naar natuurreservaat ‘De Beer’ (nu staan er olieraffinaderijen).
Het eten bij omi was altijd een feest. Ze kon heerlijke appeltaarten en kerstbroden bakken. Voor de oorlog kookte ze voor de musici waarmee Martin Spanjaard aan het repeteren was zoals Bronislaw Huberman, Zoltán Székely en Paul Wittgenstein.
Omi overleefde de oorlog door onder te duiken. Maar omi was nogal levenslustig en ondernemend. Ze kon de onderduik niet aan en heeft een suïcide pil ingenomen.
Haar dochter Claartje, mijn moeder, moest toen beslissen of ze in het ziekenhuis omi's maag wel zouden leegpompen of niet. Mijn moeder besloot van wel.
Ze hebben omi verkleed als een heel oud vrouwtje uit het ziekenhuis gesmokkeld, want daar blijven was te gevaarlijk voor joden.